Vroeger en nù.

 


Vroeger de verzuchting : Gelukkig maar dat alles voorbij gaat. Alles achter me gelaten. Weg ermee. Vergeten. 

Nù : Ja, zo is het. Àlles stroomt voorbij als het water van een rivier. En àlles neemt het mee in déze beweging, in dit stromende water dat uitmondt in de Zee. 

Niets gaat verloren. Alles wordt opgenomen, meegenomen in déze eeuwige stroom.

Twee soorten van "geluk". Twee manieren van "gelukkig zijn". 

Het eerst hoop voor de toekomst. 

Het tweede het "toekomstige" heden. Nù reeds opgenomen in die toekomst, de beweging, de stroom die leidt naar de Zee.

Ja, àlles gaat voorbij maar verdwijnt niet in een "niets", gaat niet verloren... omdat àlles z'n eigen waarde heeft... Dat wordt niet bij het "oud vuil" gezet. 


Reacties